De samenleving verandert, continue. Dat is geen nieuws.
Het tempo waarin de samenleving verandert is wel nieuws: migratie, duurzaamheidsvraagstukken, financiële crises, de kloof tussen arm en rijk.
Vooral voor de jonge generaties die nu op school zitten betekent dat heel veel. Adaptief leren, gepersonaliseerd leren, digitaal leren. Wat gaan zij leren, hoe gaan ze leren en vooral: waar gaan zij leren?
Hoe spelen gebouwen in het algemeen, en schoolgebouwen in het bijzonder in op deze veranderingen en transities? En wat betekent dat voor haar gebruikers?
In gebouwen met enige mate van complexiteit, waaronder scholen, is het belangrijk dat alle ruimten maximaal op elkaar betrokken kunnen zijn of worden. Of beter: dat de gebruikers de maximale vrijheid hebben alle ruimten naar wens en behoefte ORGANISCH op elkaar aan te kunnen laten sluiten om daarmee ruimtelijk in te kunnen spelen op veranderingen, op de korte of langere termijn. Dit betekent flexibiliteit maar nog veel meer.
Soepele overgangen tussen onderwijsruimten maakt dat, afhankelijk van taak, (bio)ritme, concentratie en gevoel, gekozen kan worden voor de meest optimale ruimtelijke setting.
In de werkomgeving (Het Nieuwe Werken) is al langer sprake van een betere aansluiting op de behoeften van de medewerkers. Niet alleen op de werkvloer zelf maar ook in de wijze waarop in en ook BUITEN de directe werkplek de beste persoonlijke balans kan worden gevonden tussen vrijheid en verbondenheid, tussen wonen en werk, tussen inspanning en ontspanning, tussen introverte en extraverte activiteiten.
In de huidige leerdomeinen is hiervan nog geen sprake. Verkamering, verschotting, verstarring, roostering en klassen bepalen grotendeels de omgeving waarin leerlingen en docenten moeten werken.
De leeromgeving is een term die op termijn meer ruimte biedt. Het impliceert een domein dat binnen school, maar voor een groot deel ook buiten school ligt. Het betekent leerdomeinen die niet afgesloten maar juist sterk op hun dagelijkse omgeving zijn gericht en georiënteerd.
De vraag is dus niet meer of bestaande scholen wel beschikken over de optimale verdeling van ruimten en hun betrokkenheid onderling. Het antwoord is: nee.
De vraag is vooral welke andere ruimtelijke oplossingen nodig zijn om Nieuwe Leeromgevingen te creëren, zodat gebruikers maximaal kunnen inspelen op veranderingen in het onderwijs. Voor en door gebruikers.
De docenten gebruiken leeromgevingen het meest intensief. Deze visie legt de nadruk op hun activiteiten. Een docent die prettig kan werken en geïnspireerd is betekent een leerling die prettig kan leren/ werken en gemotiveerd wordt.
Open je ogen.
Open de School.